De schouder is een relatief complex gewricht. De design van het gewricht laat toe om onze arm in alle richtingen te bewegen. Door de zeer uitgesproken beweeglijkheid van het gewricht is er evenwel een grote mate van instabiliteit.Zolang alle componenten normaal functioneren kan de schouder perfect bewegen, zonder pijn en in alle richtingen. Indien een van de componenten van de schouder niet optimaal functioneert, wordt het gewricht zeer kwetsbaar voor allerhande letsels en kunnen er diverse problemen optreden die het normale functioneren plots veel moeilijker maken.
Beenderen:De schouder bestaat uit 3 beenderen:
Gewrichten:Het glenohumeraal gewricht tussen de kop van de bovenarm en het gewrichtsoppervlak van de schouderblad (glenoid). Het acromioclaviculair gewricht, tussen het acromion (uiteinde van de schouderblad) en de clavicula (sleutelbeen).Ligamenten:Ligamenten of gewrichtsbanden zijn bindweefselstructuren die de beenderen met elkaar verbinden en de beweeglijkheid van de beenderen ten opzichte van elkaar begeleiden en beperken. Samen met het gewrichtskapsel vormen ze een stevige structuur die de hele schouder omgeeft. Op de rand van het glenoid ligt het labrum, een stevige ring van kraakbeen die het oppervlak van het glenoid een grotere diepte geeft.Rotator cuff:De rotator cuff bestaat uit de pezen van 4 spieren : supraspinatus, infraspinatus, subscapularis en teres minor. De rotator cuff vormt de verbinding tussen de spieren en de kop van de bovenarm, waardoor de arm kan worden bewogen. Bij bewegingen houdt de rotator cuff de kop van de bovenarm stevig in de kom van het schouderblad (glenoid).Bursa:Tussen het dak van de schouder (acromion) en de rotatorcuff pezen ligt een slijmbeurs of bursa (bursa subacromialis). Dit is een holte met minimale hoeveelheid vocht en de wrijving tussen bot en pees tijdens het bewegen zoveel mogelijk vermindert.Labrum:Op de rand van het glenoid ligt het labrum, een stevige ring van kraakbeen die het oppervlak van het glenoid, dat vlak is, een grotere diepte geeft.